U kunt aangeven of u de beveiligingsinstellingen van bestanden al dan niet wilt behouden op het moment dat u er een back-up van maakt. (Deze instellingen zijn alleen van toepassingen wanneer u back-ups maakt van afzonderlijke bestanden en mappen.)
Standaard behoudt het programma de oorspronkelijke beveiligingsinstellingen van de bestanden en mappen waarvan u een back-up maakt (dat wil zeggen de machtigingen voor lezen, schrijven, uitvoeren, enzovoort die bij Eigenschappen -> Beveiliging) voor iedere gebruiker of gebruikersgroep zijn ingesteld. Als u een beveiligd bestand of een beveiligde map terugzet naar een computer en de gebruiker van die computer niet is opgegeven in de machtigingen, kunt u het bestand of de map echter mogelijk niet openen of wijzigen.
Om dergelijke problemen te voorkomen, kunt u aangeven dat u de oorspronkelijke beveiligingsinstellingen van bestanden en mappen niet wilt behouden wanneer er een back-up van wordt gemaakt. Dan worden aan de bestanden en mappen automatisch de machtigingen toegewezen die zijn ingesteld voor de map waarnaar ze worden teruggezet (bovenliggende map of schijf indien teruggezet van de hoofdmap)
U kunt ook bij het terugzetten van bestanden en mappen aangeven dat u de oorspronkelijke beveiligingsinstellingen niet wilt behouden, zelfs als die zijn overgenomen op het moment dat er een back-up werd gemaakt. Het resultaat is hetzelfde.
Als u de ingebouwde coderingsfunctie van Windows XP en hoger niet gebruikt, mag u deze optie gewoon negeren. (Als u bestanden of mappen wilt coderen, klikt u er met de rechtermuisknop op en kiest u Eigenschappen -> Algemeen -> Geavanceerd -> Inhoud versleutelen om gegevens te beveiligen).
Merk op dat deze opties alleen van toepassing zijn op back-ups van bestanden en mappen.